NEDERLANDSE WIJNBOUW IN ONTWIKKELING.

NEDERLANDSE WIJNBOUW IN ONTWIKKELING.

Op dit moment bedraagt de geregistreerde wijnbouw in Nederland ongeveer 270 hectare. Maar vergeleken met Luxemburg (1.100 hectare), Duitsland (102.000 hectare), Spanje (1.000.021 hectare), Italië (690.000 hectare) en Frankrijk (800.000 hectare) kan niet worden geconcludeerd dat Nederland een wereldspeler op de wijnmarkt is. Prijstechnisch gezien kan de Nederlandse wijnboer ook niet concurreren met de grotere wijnlanden. Om te zorgen dat de Nederlandse wijnen worden gekocht, zal de wijnboer moeten zorg dragen voor een kwaliteitsproduct.

De kwaliteit van de Nederlandse wijnen staat inmiddels op een hoog niveau en de wijnen van vele Nederlandse wijnboeren kunnen zich meten met wijnen buiten onze landsgrenzen. De vraag doet zich gelden naar het waarom van deze kwaliteitswaardering.

De traditionele wijnstokken (bijv. Riesling, Chardonnais, Müller Thurgau, Auxerrois, Cabernet Sauvignon etc.) gedijen vanouds het beste tussen de dertigste en vijftigste breedtegraad, zowel op het Noordelijk als op het Zuidelijk Halfrond. Binnen deze gebieden garanderen de klimatologische omstandigheden als uitgangspunt het vervaardigen van kwaliteitswijnen van de traditionele wijnstokken. De wijngaarden in Maastricht (Apostelhoeve, Hoeve Nekum en mijn bescheiden wijngaard) bevinden zich op de 50.84 breedtegraad van het Noordelijk Halfrond. Nog net op het randje van de bovenvermelde ideale breedtegraadligging. Dat “in het Maastrichtse” een gewaardeerde wijn van de traditionele wijnstokken kan worden gemaakt, hebben de Apostelhoeve en Hoeve Nekum inmiddels bewezen. Omdat Maastricht net op het randje van de 50e breedtegraad ligt, is het elk jaar opnieuw hopen en afwachten dat de 100 nodige dagen met zon van de bloei tot de oogst worden verkregen en er geen andere tegendraadse gebeurtenissen / omstandigheden roet in het eten zullen gooien ( bijv. nachtvorst in het voorjaar, langdurige regen, hagel, langdurige koude periode etc.). Verder hebben wijnranken een gemiddelde jaartemperatuur nodig van 10 graden Celsius; een temperatuur die in grote delen van ons land zelden wordt gehaald. Ons klimaat is in algemene zin voor de wijnbouw niet alleen te koud, maar ook te vochtig / te nat. Schimmelvorming (zowel op de bladen als in de trossen) ligt op de loer.

En als vrijwel alles meezit, kan er een heel mooie wijn “in het Maastrichtse” worden gemaakt.

De omstandigheden voor de wijngaarden noordelijker in het land zijn minder gunstig . De meest noordelijk gelegen wijngaard in Nederland ( Wijngaard de Frysling) bevindt zich op een breedtegraad van 53,25. Als uitgangspunt ongeschikt voor een wijngaard met traditionele wijnstokken, zelfs onder ideale lokale weersomstandigheden. Op een dergelijke locatie zal moeten worden gekozen voor een druivenras, waarvan de druiven met minder uren zon en onder minder gunstige klimatologische omstandigheden kunnen afrijpen met voldoende suikers en aroma’s en waarvan de bladeren en trossen minder vatbaar zijn voor schimmelziekten. Bij de druiventeelt in Nederland moet er rekening worden gehouden met een gemiddeld aantal zonuren van 1639 uur. Voor Pinot Gris is gemiddeld 1600 uren zon per jaar noodzakelijk, terwijl Chardonnay 1700 uur per jaar nodig heeft om af te rijpen en Merlot 1900 uren zon per jaar.

Om op het randje van de gewenste breedtegraadligging toch traditionele wijnstokken te telen, vraagt de schimmelgevoeligheid voor een geregelde bespuiting met chemische bestrijdingsmiddelen en/of met het zogeheten Bordeauxse pap. Per toeval werd dit middel als effectief bestrijdingsmiddel in de druiventeelt rond 1885 ontdekt door wijnboeren die hun druiven langs de openbare weg wilden beschermen tegen diefstal en/of graaigedrag van passerende toeristen. De blauwe kleur van koper fungeerde als signaalkleur in combinatie  met een bord met een doodskop. Het bleek dat de druiven op hetzelfde perceel die met Bordeauxse pap waren bespoten, minder of zelfs niet of nauwelijks met schimmels waren besmet. Een nieuw – maar voor de mens uiterst ongezond – bespuitingsmiddel had zijn intrede gevonden in de wijnbouw. Ook bleek er na enkele malen gebruik geen bodemleven meer te zijn als gevolg van de koper. Een middel dat tegenwoordig nog breed wordt gebruikt in de wijnbouw en met name in de Biologische wijnbouw. Overigens wordt Bordeauxse pap ook gebruikt als bestrijdingsmiddel bij de teelt van tomaten, aardappelen en andere vruchten behorend tot de familie van de nachtschade.

Klimaatwijziging in relatie tot de Nederlandse wijnbouw.

Ten onrechte wordt vaak beweerd dat de opwarming van de aarde, of beter gezegd de klimatologische omstandigheden in Nederland dusdanig gunstig zijn ontwikkeld, dat de wijnbouw in Nederland een bestaansrecht heeft. Voor de langere termijn zou deze aanname correct kunnen zijn, echter de samenloop van opwarming van de aarde en de verbeterde mogelijkheden voor de wijnbouw zijn louter toeval, hoe vreemd en tegenstrijdig dat ook klinkt.

Al rond 1900 is begonnen met het kruisen van Franse en Amerikaanse soorten in de hoop dat sommige nakomelingen (hybriden genaamd) de goede eigenschappen van beide “ouders” zouden combineren. Wilde Amerikaanse druivenstokken bleken namelijk resistent tegen meeldauw, maar ook tegen de druifluis die eind 19e eeuw met name in Europa een slachting heeft aangebracht in de wijngaarden.

De eerste resultaten van deze inspanningen waren echter niet bevredigend. Amerikaanse druivensoorten brachten een niet gewenste “foxy” smaak  met zich mee, die te vergelijken is met de geur en smaak van een natte hond en kauwgom. De schimmelresistentie van de nakomelingen was wel hoger, maar de (foxy) smaak van de wijnen werd in het geheel niet gewaardeerd. In de loop van de 20e eeuw is grote vooruitgang geboekt met het kruisen van druivenrassen. De als vies ervaren foxy smaak van de Amerikaanse rassen is verdwenen en er werden goede resultaten bereikt met het verhogen van de schimmelvatbaarheid. Er wordt tegenwoordig dan ook niet gesproken van schimmelresistentie maar van schimmeltolerantie. Aan het begin van de 20 e eeuw kwamen de eerste voor onze smaak acceptabele nieuwe druivenrassen REGENT en JOHANNITER beschikbaar.

De nieuwe, schimmeltolerante en vroeg-rijpende druivenrassen worden ook vaker aangeduid met de term PIWI’s (Pilzwiderstandsfähigen Rebsorten).

Het beschikbaar komen van deze nieuwe, schimmeltolerante druivenrassen die in Nederland goed gedijen – en niet de klimaatwijziging – is echter de enige reden dat de wijnbouw in Nederland binnen korte tijd een grote vlucht heeft genomen. Deze nieuwe variëteiten rijpen gemiddeld een drietal weken eerder af dan de voorheen bekende traditionele rassen. Voor de in Nederland noordelijk gelegen wijngaarden met een gemiddelde lagere temperatuur opende dit mogelijkheden voor wijnbouw.

Bovenvermelde opwarming van de aarde werkt zelfs tegendraads naar de genoemde positieve ontwikkeling binnen de wijnbouw. Ons huidig weerbeeld wordt gekenmerkt door optredende uitschieters. Langere periodes van droogte worden vaak afgewisseld door langere periodes van natheid. Extreem hoge temperaturen worden vaak gevolgd door langere perioden van uiterst lage temperaturen. Deze geregeld optredende uitersten zijn niet bepaald gunstige randvoorwaarden voor de wijnbouw.

Een vroeg invallend voorjaar (bijv. 2014) met langdurig (te) hoge temperaturen en dus vroeg uitlopende knoppen in de wijngaard, wordt korte tijd later gevolgd door matige of zelfs strenge nachtvorst met alle bekende nadelige gevolgen van bevriezing.

Hoe vaak moeten we helaas constateren dat een zomerse dag met zeer hoge temperaturen wordt afgesloten met een hevig onweer met zware regenbuien, windstoten en alles vernietigende hagel.

De verdere toekomst.

Bovenstaande klimaatwijziging in ogenschouw nemende, brengt ons bij de gedachte dat deze ontwikkeling in de toekomst nog verder ingrijpende gevolgen kan hebben. Het is heel wel mogelijk en zelfs voor de hand liggend, dat de thans in Nederland aangeplante populaire schimmeltolerante rassen op korte termijn worden verdrongen door meerdere traditionele druivenrassen.

Het is reëel denkbaar dat de thans in de Bourgogne populaire pinot noir, door de opwarming van de aarde, enkele honderden kilometers naar het noorden beter zal gedijen en zijn ideale groeiplek in Nederland zal vinden, al dan niet schimmelresistent gekloond. Hierop voortbordurend brengen ons gedachtenuitstapjes uiteindelijk bij een mooie pinot noir of riesling, geteeld en gevinifieerd in het zuid-limburgse landschap en zelfs boven de grote rivieren in Nederland. De wijnboeren in de Bourgogne zullen met grote vrezen dit naderend onheil op zich af zien komen.

Als deze prognose werkelijkheid wordt, zou dat kunnen betekenen dat de Nederlandse wijnboeren over 10-15-20 jaar opnieuw zullen moeten aanplanten.

In relatie tot bovenstaande mag niet onvermeld blijven dat er in de Bordeauxstreek een parallelle ontwikkeling is te zien. De kwaliteit, eer en faam van de recent bejubelde Bordeauxwijnen raken geleidelijk uit de gratie. Door de temperatuurstijging rijpen de druiven in dit gebied af met een steeds oplopend suikergehalte, dusdanig dat na volledige vergisting een alcoholpercentage van 15% en nog hoger geen uitzondering is. Een dergelijke wijn wordt niet breed gewaardeerd. Het hoge alcoholpercentage geeft een branderig gevoel bij het doorslikken van de wijn.

Het afstoppen van de wijn op een lager alcoholniveau is geen optie omdat er dan restsuikers in de wijn aanwezig zijn en dus een zoete rode Bordeauxwijn het eindproduct zou zijn. Dit is geen optie voor een Bordeauxwijn.

Resteren de volgende opties:

  • de most van de Bordeauxdruiven mengen met een most met een lager suikergehalte (eventueel uit een ander land), waardoor het eindresultaat een lager alcoholpercentage te zien geeft. Tot hoeverre laat de wetgeving dit toe en welke invloed heeft dit op de eindkwaliteit?;
  • de wijn met een te hoog alcoholpercentage verwerken tot bio-benzine, hetgeen op dit moment al op beperkte schaal geschiedt;
  • overstappen op destillatie van de wijnen met een te hoog alcoholpercentage met een knipoog naar de vervaardiging van likeuren.
  • Wie het weet mag het zeggen wat er voor de wijnboeren in de toekomst in het vat zit?

– Uiteindelijk perspectief voor de Nederlandse wijnmarkt?

In Nederland vervaardigde wijn van de johanniterdruif, solaris, rondo etc.. scoren erg goed bij blindproeverijen tussen soortgelijke traditionele soorten. Een blind geproefde johanniterwijn gaat geregeld aan de haal met een eerste prijs bij een proeverij van de traditionele rieslingwijnen.

Ontegenzeglijk is het gegeven dat de naam johanniter als wijn moeilijk tot zwaar de concurrentie moet aangaan met de gevestigde rieslingnaam. Mensen kiezen uiteindelijk veelal voor een gevestigde naam en daarbij moet de naam johanniter duidelijk het onderspit delven.

Voorbeeld van een schimmeltolerant ras en de effecten naar de teelt en smaakbeleving.

JOHANNITER;

kruising van:

    • Riesling: volle moeder ( 50% van de gehele genetische achtergrond);
    • Pinot Gris;
    • Chasselas ( in Zwitserland “Fendant”genoemd);
    • wilde Amerikaanse kruisingspartner ter verkrijging van de resistentie tegen schimmels (uiteindelijk aandeel van deze kruisingspartner in de wijn na terugkruising met Vitis Vinifera= 7%).
    • Meerwaarde van PiWi-druivenras Johanniter ten opzichte van de door critici tot alleenrecht verheven 100% vitis vinifera en tot de traditionele rassen behorende Riesling.
    • Substantiële vermindering van het aantal bespuitingen.Ook trosschimmelbesmetting (botrytis) kan door trosdunning (wegknippen benedenste deel van de tros -met drukvermindering in het midden van de tros tot gevolg- grotendeels worden weggenomen. Eén preventieve bespuiting met het vrij onschuldige bestrijdingsmiddel Teldor volstaat veelal. Teldor wordt ook als schimmelwerende bespuiting gebruikt bij de aardbeienteelt. Éen tot twee dagen na een dergelijke bespuiting mogen de aardbeien voor consumptie worden geoogst.
      • Tegen echte meeldauw (Oïdium) hoeft Johanniter helemaal niet te worden gespoten.
      • Tegen valse meeldauw (peronospera) hoeft niet vaak of heel beperkt te worden opgetreden ( 1-2 maal preventief).
  • Vroegere afrijping van de Johanniter dan de traditionele rassen.
  • Zelfs boven de grote rivieren in Nederland rijpt deze druif medio oktober af zonder wezenlijke problemen.
  • Hoger suikerniveau in de most, waardoor niet of minder suikertoevoeging (zie chaptalisatie) in de most toegevoegd behoeft te worden om het gewenste alcoholniveau te bereiken.
  • Geen verlies door het hoger suikerniveau van de gewenste zuren.
  • Als het bij deze (evenals bij Riesling) behorende “zuurkopje” als te hoog wordt ervaren, kan dit worden gecorrigeerd met 3-4 gram restsuiker per liter. De wijn behoudt dan nog zijn droge karakter, maar raakt het topje van het “zuurkopje” hierdoor kwijt. Uiteraard moet bij het bijzoeten worden gezorgd dat de wijn niet opnieuw in gisting wordt gebracht door middel van het afgewogen toevoegen van sulfiet en eventueel kaliumsorbaat. Bijzoeten met onvergistbare suiker is natuurlijk ook nog een optie.

        

No comments.