WEL OF NIET BEMESTEN VAN DRUIVELAARS.

ALGEMEEN.

Doorgaans worden binnen de landbouw aangeplante of gezaaide gewassen bemest met de noodzakelijke bemesting, hetzij in de vorm van natuurlijke bemesting hetzij in de vorm van kunstmest, hetzij via de gewenste spuitbemesting, hetzij een combinatie van deze vormen.

Bij druivelaars – bestemd voor het maken van wijn – is een gezonde oogst van druiven met voldoende suikers en mooie aroma’s van primair belang. Dit vraagt weer om gezonde bladeren waardoor een goede fotosynthese kan plaatsvinden, die uiteindelijk zorgt voor de gewenste ontwikkeling /suikervorming van de druif. Gezonde bladeren hebben ook een betere bescherming tegen de diverse schimmels waar druivelaars nu eenmaal gevoelig voor zijn.

Maar ook het wortelgestel dient goed te zijn ontwikkeld om de noodzakelijke voeding vanuit de bodem aan de druivenstok te kunnen doorgeven.

Om een ontwikkeld en gezond wortelgestel te verkrijgen is de waterdoorlaatbaarheid van de grond waarin de wortels van de druif groeien van groot belang. Een druivenstruik staat immers niet graag met de “voeten” in het vocht. Te droog is echter ook niet gewenst; vooral bij een jonge aanplant. Verder moet een druivelaar na het planten van de stok een goed vertakt wortelgestel ontwikkelen om de noodzakelijke voeding voor de gehele plant te kunnen op te nemen. Zoals in deze website is uitgewerkt, bepaalt het gekozen type ( Amerikaanse) onderstam van de druivenstok of de wortels zich in de breedte of in de diepte ontwikkelen. Voor de Limburgse bodem wordt de onderstam SO4 als meest geschikt bevonden. Hierbij ontwikkelt het wortelgestel in de breedte.

Voor meer details en een nadere uitwerking en keuze van onderstammen in de wijndruiventeelt wordt verwezen naar een afzonderlijke pagina in deze website over “het nut en de keuze van de juiste onderstam in de druiventeelt”.

Terugkomend op de vraag aan het begin op deze pagina of aan een volgroeide druivelaar periodiek bemesting en/of water moet worden toegevoegd.

Laat ik beginnen met op te merken dat het in de streek Bordeaux in Frankrijk ten strengste is verboden om water en bemesting toe te voegen aan de grond van een wijngaard.

Ilja Gort ( Nederlandse wijnboer in Frankrijk) maakt daar in één van zijn                      T.V.-uitzendingen nadrukkelijk melding van. De wortels van de wijnstok moeten in de diepere bodemlagen zelf hierna op zoek gaan. Met andere woorden: het niet-toedienen van water en meststoffen bevordert dat de wortels van de wijnstok op eigen kracht in de diepte van de onderbodem op zoek moeten naar water en voeding.

Verder speelt hierbij nog een ander aspect mee. Als in / na een langdurige droge periode door de wijnboer water aan de druivelaars wordt toegediend, zullen deze gretig het water tot zich nemen en doorgeven aan de plant en dus ook de druiven. De door de aanhoudende droogte relatief kleine druiven zullen na de vochtopname zwellen en vervolgens open springen, met schimmelvorming in de druiventros tot gevolg. Verder vindt er door de wateropname een vergroting plaats van het vochtvolume in de druif en dus ook een verdunning van de aroma’s en het suikerniveau. Dit is zeker geen best startpunt voor de vervaardiging van een kwaliteitswijn. Op natuurlijke wijze kan een dergelijke ongewenste situatie natuurlijk ook ontstaan als een lange warme en droge periode de wijngaard wordt opgevolgd door overvloedige regenval. Hiertegen valt niets te ondernemen.

Tot slot: In deze website maak ik op een ander onderdeel melding van een hardnekkige mythe in de wijnwereld dat in de wijn duidelijk de minerale bodem, waarop de druiven groeien, waarneembaar is in de geur en smaak van de wijn. Met grootse gebaren en vele superlatieven wordt op dit punt vaak uitdrukking gegeven aan een mineraliteit van de onderbodem die waarneembaar is in het smaakpatroon van de wijn.

Of met andere woorden gezegd; het  ZOUDEN dus minerale / scheikundige elementen zijn van gesteenten in de geologische ondergrond die via de wortels naar de druiventrossen worden getransporteerd en die bij de vinificatie aan de most geur- en smaakcomponenten afgeven.

Deze bespiegeling klinkt zowel de wijnboer als de wijndrinker als muziek in de oren.

Echter, een mineraal is een chemische verbinding of element met een kristalstructuur die als vast, anorganische stof in de vrije natuur voorkomt en gevormd is door geologische processen. Mineralen zijn bovendien geurloos.

In deze website ( pagina “Wijnonzin” ) wordt onder punt G (minerale kenmerken van de bodem zijn niet in de wijn te proeven) deze kwestie nader uitgewerkt.

 

 

No comments.