ZIEKTES / BELAGERS / ONHEIL in de wijngaard.

ZIEKTES / AANTASTINGEN in de wijngaard..

Meest voorkomende ziektes / aantastingen zijn:

Bladgal- of pokkenmijt / ook wel galmijt genoemd.

Al bij het uitlopen van de kleine blaadjes zijn ze al zichtbaar; de gallen of pokken (bulten) die duiden op galmijt. Aan de onderzijde van het blad kan je duidelijk de witte pluizige webachtige plekken zien, die later in het seizoen bruin verkleuren. De volwassen galmijt nestelt zich tijdens de winter in de schubben van de knoppen en de stam en is moeilijk te voorkomen. Bij het uitbotten van de knoppen komen de mijten in actie en zuigen aan de bladeren waar zij leven in het draderige weefsel. Hierin worden ook de eieren afgezet. Een volwassen mijt meet 0,16 bij 0,03 mm en is witgroen van kleur. De beste remedie voor een enkele druivenplant is het plukken van het blad dat is aangetast. Als je er vroeg genoeg bij bent kan je de schade beperken.

Zelf spuit ik vroeg in het voorjaar met een handsproeier heel gedegen het gehele stammetje en de nieuwe omgebogen legger met spuitzwavel. Ook van belang de legger ook goed aan de onderkant te spuiten. Galmijt komt vrijwel altijd voor op de bladeren van de walnotenboom.

 

 

Rebzicade.

Dit is een klein (1 ą 2 mm) lichtgroen taps toelopend beestje dat veel voorkomt in Nederlandse wijngaarden. Een typisch kenmerk is de schuin zijwaardse bewegingen als je ze wilt pakken. Normaal genomen leveren deze rebzicaden geen echte plaag of ernstige aantasting op. In juli / augustus verlaten de rebzicaden de wijngaarden.

De schade die optreed is een verkleuring van de rand van de bladeren met rood paarse vlekken (heeft veel weg van magnesiumgebrek). Als je deze aantasting ziet kan je aan de onderzijde van het blad meestal twee tot drie rebzicaden aantreffen van 1 tot 2 mm groot. Veelal is de aantasting niet van dien aard dat ingrijpen noodzakelijk is. Door een goed biologisch evenwicht zullen de natuurlijke vijanden extreme aantallen voorkomen.

 

Magnesiumgebrek.

Geeft een roodkleuring op de oudere bladeren bij de blauwe druif en een geelkleuring bij witte druiven. De bladnerf blijft doorgaans groen. Bij zanderige bodems zal magnesium snel uitspoelen. Regelmatige controle is dus geboden. Een regelmatige strooigift magnesium is een van de mogelijkheden maar je kunt ook de bladeren aan de boven en onderzijde bespuiten met een bitterzout oplossing (magnesiumsulfaat) van 150-200 gram in 10 liter water. Te gebruiken van maart tot september. Indien nodig, kan 3 tot 4x per maand gespoten worden (liefst in de avond).

 

Kaliumgebrek.

Is het eerst te herkennen aan een olieachtige bronzen glans op de bladeren. In een later stadium gaan de bladeren aan de randen omkrullen en treden er bruinverkleuringen op. Soms ontwikkelt het beeld zich gelijk aan de symptomen van magnesiumgebrek.

Kaliumgebrek komt vooral voor bij nieuw aangeplante wijngaarden op braakliggend en verwilderde landbouwgronden. Door het uitvoeren van een bodemonderzoek kan worden vastgesteld in hoeverre kalium zal moeten worden toegevoegd. Een bodemonderzoek is overigens altijd aan te raden voorafgaande aan de vraag of het beoogde perceel geschikt is voor de aanplant van wijnstokken.

Wel aandacht voor het gegeven dat een teveel op dat een teveel aan kalium de opname van magnesium verhindert, hetgeen weer een magnesiumtekort tot gevolg heeft.

Een tekort aan kalium in de bodem heeft een verhoogde zuurgraad van de wijn tot gevolg.

Een teveel aan kalium zal leiden tot een ongewenst wijnsteengehalte in de wijn die de zuurgraad negatief zal beïnvloeden.

 

 

Lamsteligheid.

treed op aan het begin van het rijpingsproces van de druiven. Aan het gestel van de druiventros gaan de steeltjes interen en verdunnen. Als gevolg hiervan is er vrijwel geen sapstroom meer mogelijk en zullen de druiven langzaam indrogen, verwelken en afsterven.

Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen:

  • magnesiumgebrek
  • onregelmatigheid in de bodemvochtigheid of droogte
  • slechte bodembeluchting
  • te hoge zuurgraad van de bodem
  • te late of onvoldoende scheut-dunning van de dieven in de bladoksels
  • te groot aantal trossen per scheut
  • te zware bemesting of onverteerde mestgift

 

 

Druifluis.

WAT GEBEURDE ER?

De phylloxera vastatrix is door de mens rond 1860 vanuit Noord-Amerika in Europa terechtgekomen. Zo’n druifluis nestelt zich in het wortelsysteem van een druivenplant en vermenigvuldigt zich daar met grote snelheid. Doordat de wortelstok door de larven allemaal kleine wondjes oploopt, gaat het sap verloren en is opname van water en mineralen niet meer mogelijk. Bovendien dringen schimmels en andere infectieziekten makkelijker de stok binnen, waardoor de plant afsterft.

De razendsnelle verspreiding van de druifluis na 1870 zorgde voor grote problemen in de Europese wijnbouw. De eerste symptomen werden geconstateerd in het Rhône-gebied, maar vele andere  belangrijke gebieden – ook buiten Frankrijk – volgden in een beangstigend hoog tempo. Hele wijngebieden werden verwoest; in Frankrijk was dat zelfs meer dan 70% van alle wijngaarden. Het kostte ruim 20 jaar voordat er een oplossing werd gevonden, vooral ook omdat het volstrekt onduidelijk was waar het probleem vandaan kwam.
Heel veel wijnboeren trokken naar andere landen om daar hun geluk te beproeven; naar Spanje bijvoorbeeld, of zelfs naar Zuid-Amerika. Vandaar dat er aan de andere kant van de oceaan nog altijd van typisch Franse druivenrassen (zoals malbec en carmenère) wijn wordt gemaakt.

DE OPLOSSING

De druivenstokken van de Amerikaanse druivensoort, de Vitis labrusca – eigenlijk het broertje van de ‘nobele’ Vitis vinifera – bleek wel resistent tegen de phylloxera te zijn. En omdat het nog altijd niet gelukt is een echte oplossing te vinden om de druifluis uit te roeien, worden bijna alle Europese druivenrassen op zijn Amerikaanse onderstokken geënt.
In sommige gebieden staan trouwens nog wel ongeënte druivenstokken, zoals bijvoorbeeld in Chili. Dit heeft waarschijnlijk te maken met zanderige ondergronden (waarin de luis zich moeilijk lijkt te kunnen verplaatsen) en zee-invloeden.

De entplek van de Amerikaanse onderstam met de bovenliggende druivelaar bevindt zich gemiddeld 4 cm boven het maaiveld. Dit met name om te voorkomen dat de geur van de bovenliggende – voor de druifluis geliefde stam – niet te dicht bij de bodem is gesitueerd. In feite wordt de druifluis in geur gefopt door de Amerikaanse onderstam.

Soms gebeurt het dat door bijv. schoffelen deze 4 cm afstand wordt afgedekt met grond. Indien zich ongewild een scheut ontwikkeld vanuit de onderstam, wordt dit “een Amerikaan” genoemd. Deze scheut(en) moeten worden verwijderd omdat ze niet de druiven leveren die zich ontwikkelen van scheuten boven de entplek.

  

Suzuki fruitvlieg

 

 

 

Suzuki-fruitvliegjes (drosophila suzukii) zijn net als gewone fruitvliegjes klein en bruin van kleur. Mannetjes en vrouwelijke suzuki-fruitvliegjes lijken uiterlijk heel veel op elkaar. Het is echter het vrouwtje dat met haar grote “legboor” een gaatje prikt precies onder de schil van hoofdzakelijk zacht fruit (framboos, aardbei, kers, kiwi, kruisbes, maar ook druiven) en legt daar haar eitjes in. Het fruit wordt daardoor zuur en is niet meer eetbaar. Dit is alleen onder de microscoop te zien. De suzuki-fruitvlieg komt oorspronkelijk uit Japan. In 2011 is het vliegje voor het eerst in Europa gesignaleerd en in 2012 voor het eerst in Nederland. In 2013 is er een groot onderzoek geweest naar suzuki-fruitvliegjes. Zure druiven verpesten de smaak van de wijn. Ook loopt het druivensap weg aan de onderzijde van de druif waar het Suzuki-fruitvliegje het gaatje heeft geboord om de eitjes in te brengen.

De laatste 2 jaren heb ik in de wijngaard geen merkbare overlast gehad van de Suzuki fruitvlieg, dit in tegenstelling tot het jaar 2021. Van invloed zijn de ophoging van de zomertemperaturen. Een Suzuki fruitvliegje zoekt beschutting tegen de zonnewarmte in bomen en struiken.

Bestrijding geschiedt in vele wijngaarden zowel met spuitmiddelen als met lokvallen met feromonen.

 

Epidermis perldrüse

Epidermis perldrüse: Op de jonge scheuten zichtbaar als tientallen kleine eivormige pareltjes, waardoor men denkt dat het om een aantasting gaat. Het komt er op neer, dat poriėn (substoma) in de opperhuid (epidermis) van de jonge scheut wat sap doorlaat, door de grote stuwing van de sapstroom. Roofmijten gebruiken het als noodvoedsel en drinkwater. Geeft totaal geen schade aan de plant.

 

lapsnuit kever: De gegroefde lapsnuitkever is ongeveer 1 cm groot. Hij eet in het voorjaar van de knoppen en vreet later aan de randen van de bladeren. Zowel de kever als de larven houden zich tijdens de winter schuil in de bodem. De larve richt veel schade aan de wortels van de jonge druivenplant waardoor de plant ernstige schade kan oplopen en zelfs kan afsterven

 

druivenbladroller: De druivenbladrollers zijn de schadelijkste insecten voor de wijnstokken. Het gaat hier om de eupoecilia ambiguella met de donkere band met lichtgele achtergrond en de lobesia botrana met de bruin gemarmerde vleugels met kruis. Het zijn de larven van de eerste generatie in de gedaante van 1-2 mm grote rupsen die de grote schade aanrichten door een spinsel te maken van aangevreten knoppen en blad delen waarin zij zich ontpoppen.

 

Sharpshooter: Al meer dan een eeuw hebben de Californische wijnbouwers te maken met de ziekte van Pierce (Pierce disease). De ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie met de naam Xylella-fastidiosa. Het stak de kop op rond 1880 en in een latere periode van 1930 en 1940. De laatste vijf jaar is deze ziekte verantwoordelijk voor de herplanting van 775 ha. Aan de Californische Noord kust. De verspreiding vond aanvankelijk plaats door de blauwgroene sharpshooter, maar tegenwoordig is de glassy winged sharpshooter de verspreider van de ziekte van Pierce. Op dit moment is al 25% van Temecula valley aangetast met een geschatte schade bedrag van $13 million . In 1989 is door de import van stokken vanuit het Zuiden van Amerika heeft de verspreiding van de ziekte door de glassy                                                   winged sharpshooter in Californie met grote snelheid om zich heen geslagen.

Rebzicade of druifcicade: De volwassen zicade zuigt net als de nymf, sap uit de plant. Dit heeft tot gevolg dat de randen van de bladeren roodbruin kleuren en uiteindelijk kunnen afsterven. Grote schade is tot nu toe uitgebleven.

 

Metcalfa Zicade: De uit Noord-Amerika afkomstige zicade is pas sinds 1980 in Italiė gesignaleerd en komt nu in extreem grote aantallen voor in heel zuid- en midden Europa. Dit kan leiden tot grote schade voor de wijnbouw. De druivenplanten worden door de larve van de zicade vervuild met witte wasachtige uitscheiding en de zicade zelf zuigt sap uit de plant en produceerd grote hoeveelheden honingdauw. De honingdauw bedekt takken en bladeren. Op deze honingdauw kunnen weer meeldauwschimmels leven, met alle gevolgen van dien. In Italiė en delen van Duitsland heeft men als proef een zicadewesp (Dryinidae) ingezet om de aantasting op biologische wijze een halt toe te roepen.

Trips: Tripsen zijn gevleugelde insecten en zijn nog geen millimeter groot. De larven zijn beweeglijk en beginnen dadelijk na het uitkomen met het eten van bladweefsel aan de onderkant van het blad. Door het leegzuigen van plantecellen ontstaan zilvergrijze vlekken op de bladeren, waarop zwarte puntjes (de uitwerpselen) te zien zijn. Bij hogere dichtheden treedt ook schade op aan bloem of vruchten. Tripspopulaties kunnen zich op korte tijd zeer snel ontwikkelen.

Dopluis: Op twijgen en takken zitten bolvormige ronde schildjes. Het schildje van deze luizen zit niet los, maar vormt een onderdeel van het lichaam. Onder deze schildjes worden eitjes afgezet. De nog jonge larven zijn beweeglijk, maar de volwassen wijfjes hebben slecht ontwikkelde poten. De zuigschade veroorzaakt ernstige groeiremmingen. Dopluizen scheiden ook kleverige honingdauw af waarop zich een meeldauwschimmel kan ontwikkelen. Hierdoor wordt de ontwikkeling van de plant en vruchten ernstig verstoord.

 

Verdere aantastingen: 

GELE BLADEREN.

Wordt veelal veroorzaakt door een magnesiumgebrek. Zelf spuit ik hiertegen met Epso Microtop ( magnesium, borium en mangaan)  en bladbemesting.

BELAGERS.

  • Vogels, met name merels en spreeuwen ten tijde van het afrijpen van de druiven. Deze kunnen op korte tijd veel schade aanrichten.
  • Dassen en vossen. Opgemerkt wordt dat dassen in Nederland beschermde dieren zijn. Deze wroeten in het gras op zoek naar emelten ( larven van de langpootmug). Ook vernielen deze de vogelnetten om zich tegoed te doen aan de rijpe druiven. Zelf heb ik nagenoeg rondom de gehele wijngaard dassendraad moeten plaatsen ivm de geregelde overlast en vernielingen van de vogelnetten. Achter de wijngaard is een dassenburcht gelegen. Gedurende de periode mei tot half september 2023 werd de wijngaard geregeld bezocht door een vos met 5 jonge vosjes. Op de een of andere manier hebben deze een opening in de omheining kunnen vinden om zich toegang tot de wijngaard te verschaffen. In beginsel is dat niet problematisch; echter bij elk bezoek moesten eerst de vele uitwerpselen van deze vossen worden opgespoord en vervolgens worden verwijderd. Na het plaatsen van de netten over de druiven begin september 2023 is deze doorgang met gaas afgesloten ter voorkoming dat de vossen gaten in de netten zouden maken om zich tegoed te doen aan de rijpende druiven.
  • Wespen. In de maanden augustus en september kunnen deze aanzienlijke schade aanrichten aan de rijpende druiven, met name die variëteiten met een hoog suikerniveau. Op mijn wijngaard is met name de druif Solaris hiervoor gevoelig. Deze overlast is bijzonder groot in jaren waarin weinig regenval is en de nesten van de grondbijen niet door regenwater zijn ondergelopen. In het jaar 2023 hebben we nauwelijks last gehad van wespen. Veel (grond)wespen hebben het niet overleefd als gevolg van de overvloedige regen in juli / augustus 2023

WEERSINVLOEDEN.

Druivelaars zijn geen liefhebber van langdurige regen, koude en buitensporig hoge temperaturen. Hagelbuien, schimmels, verbranding van de bladeren en druiven kunnen een negatieve doorwerking hebben naar een gezonde afrijping van de druiven. Voortdurende waakzaamheid is geboden.

Van bovenstaande mogelijke aantastingen, belagers en risico’s wordt een mens niet echt vrolijk. Toch blijkt en blijft het elk jaar opnieuw een prikkelende uitdaging om mooie, ronde en volle wijnen te maken zonder gebruik te maken van de vele bespuitingen die in de reguliere wijnbouw gangbaar zijn. En daar ben ik steeds weer trots op als ik alleen of met anderen het glas mag heffen onder vermelding van de woorden “gezondheid”.

————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————

Soms denk ik dat het misschien toch raadzamer was geweest om bijv. postzegels te verzamelen en met een goed glas wijn met een loep gebogen te zitten over een mooie verzameling postzegels. Op hetzelfde moment constateer ik voor mezelf dat ik dan het buitenleven en de vele uitdagingen zal missen.

 

 

 

No comments.